22-Jun-2018

[Abortus] Othmans denkfout

ethiek

In een vorig stuk besprak ik een opiniestuk van de anti-abortusactivist Othman El Hammouchi. In dit stuk doe ik dat opnieuw, maar vanuit een heel andere invalshoek.

In zijn stuk stelt Othman de volgende retorisch bedoelde vraag:

De meeste landen waar abortus toegestaan is, beperken het tot twaalf weken. Wordt de foetus dan op ‘magische wijze’ een gelijkwaardig mens die dezelfde rechten geniet als iedereen?

Hiermee wil hij aantonen dat de wetgever en het pro-choice kamp inconsistent zijn. Door te suggereren dat ieder redelijk mens wel weet dat er op geen enkel moment iets magisch gebeurt met de foetus lijkt de enig mogelijke conclusie dat die van in het prille begin een volwaardig mens is.

In mijn vorig stuk legde ik uit waarom dit een hoogst verwonderlijke redenering is vanwege een vrome moslim, zoals Othman beweert te zijn. Volgens de islam blaast Allah's engel namelijk pas na 120 dagen de ziel in de foetus. Daarvoor is die dus nog geen volwaardig mens, en kan abortus onder bepaalde omstandigheden theologisch verantwoord worden.

Inzake abortus is de islam dan ook gematigd en pragmatisch. Voor "abortus is moord"-dogmatisme moet je eerder bij de katholieke kerk zijn. Het was dan ook weer niet verwonderlijk dat Othman vooral vanuit die hoek bijval kreeg, bijvoorbeeld van Fernand Keuleneer, de huisadvocaat van de kerk in bange dagen.

Genoeg met deze theologische bespiegelingen echter, want in dit stuk bekijk ik Othmans argument vanuit een veel relevantere invalshoek, namelijk de seculiere. Heeft hij dan wel een punt? Ook hier is het antwoord negatief. In feite gaat het om een vrij banale denkfout, die ik zal illustreren met twee voorbeelden.

Eerste voorbeeld: de evolutie van de mens volgens de evolutietheorie. De mens is een heel ander dier dan de aap, maar de mens is wel geëvolueerd uit een aapachtige voorouder. Dat impliceert uiteraard niet dat de overgang op een welbepaalde dag is gebeurd. Begin- en eindpunt zijn zeer verschillend, maar de evolutie gaat zeer geleidelijk.

Tweede voorbeeld: de levensfases van iedere mens. We kennen allemaal het verschil tussen een baby, een kleuter, een adolescent en een volwassene. Dat wil uiteraard niet zeggen dat we de overgangen op een welbepaalde dag zien gebeuren. Omgekeerd impliceert de afwezigheid van een duidelijke overgang geenszins dat er geen kwalitatief verschil kan zijn tussen begin- en eindpunt.

Volgens het pro-choice kamp gaat het net zo met de foetus. In hun visie, die ondersteund wordt door wetenschappelijke bevindingen, is er een kwalitatief verschil tussen een embryo van enkele weken en een levensvatbare baby van 27 weken. Hoewel we de verschillende fases van het ongeboren leven duidelijk van elkaar kunnen onderscheiden, zijn er geen duidelijke overgangsmomenten. Vanuit dit standpunt is er dan ook niets onlogisch aan om in het beginstadium van de zwangerschap de vrijheid van de vrouw meer te laten doorwegen, en naar het einde toe de rechten van het kind.

Als dat allemaal klopt, waarom ligt de wettelijke grens voor abortus dan op exact 12 weken? Dat kan meester Keuleneer ongetwijfeld uitleggen. Het gaat gewoon om een redelijke termijn. De wetgever hanteert deze techniek voortdurend om een werkbaar criterium te hebben. Neem meerderjarigheid als voorbeeld. Op de dag dat wij 18 jaar worden krijgen we plots allerlei rechten en plichten die we de dag ervoor niet hadden. Worden wij op die dag dan plots "volwassen"? Uiteraard niet. 18 jaar is gewoon een redelijk, werkbaar criterium zonder verdere betekenis. 17 of 19 jaar zou even goed geweest zijn, maar niet 9 of 27.

Op analoge wijze zou een wettelijke grens van 11 of 13 weken voor abortus even goed geweest zijn, maar niet 27. De huidige grens van 12 weken betekent verder niets, zeker niet dat er een zinvolle "echte" grens zou moeten zijn. Kortom: Othmans retorisch argument om de inconsistentie van het pro-choice kamp aan te tonen houdt geen steek.