22-Oct-2019

Waarom het huidige klimaatdebat mij maar matig interesseert
(maar wat we gaan doen des te meer)

politiek & economie

Zoals u weet is er sprake van een mogelijk gevaarlijke klimaatopwarming ten gevolge van menselijke CO2-uitstoot, kortweg aangeduid als AGW (Anthropogenic Global Warming).

Het debat daarover is inmiddels totaal verziekt. Soms lijken er slechts twee kampen te bestaan: gelovigen met apocalyptische visioenen en ontkenners voor wie er niets aan de hand is. Wie niet tot het eigen kamp behoort wordt gemakshalve in het andere gesitueerd. Wanneer ik dus toegeef dat het debat mij maar matig interesseert haal ik mij wellicht de banbliksems van beide kampen op de hals. Toch wil ik u graag uitleggen waarom.

Stel dat u meent dat de AGW-hypothese hout snijdt. Dan weet u wat ons te doen staat: we moeten de globale CO2-uitstoot zo snel mogelijk drastisch verlagen. Rationeel gezien kan dat als volgt:

  • Het taboe op kernenergie in het overheidsbeleid moet dadelijk weg. Als je het volledige plaatje bekijkt is kernenergie op dit ogenblik immers de meest veilige en betrouwbare vorm van CO2-arme energievoorziening op grote schaal.

  • Technologische innovatie moet volop haar rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van verbeterde en nieuwe vormen van CO2-arme energievoorziening, zoals kernenergie en hernieuwbare energie, zowel via fundamenteel onderzoek als marktwerking.

  • Ontwikkelingslanden moeten zo snel mogelijk welvarend genoeg worden om zich de energietransitie te kunnen permitteren. Wij kunnen daarbij helpen met goede handelsrelaties: zo kunnen zij hun producten exporteren en onze klimaatvriendelijke technologie importeren.

Stel echter dat u de omgekeerde mening toegedaan bent en dus sceptisch bent over AGW. Als er al globale opwarming is komt ze in hoofdzaak misschien niet door onze CO2-uitstoot en is ze misschien niet zo gevaarlijk. Dan weet u ook wat ons te doen staat: we moeten doorgaan op het pad van de economische ontwikkeling, om de armoede uit te bannen en welvaart en welzijn van de mensheid te verhogen. Rationeel gezien kan dat als volgt:

  • De succesformule van de voorbije decennia, namelijke vrije marktwerking en technologische innovatie, moeten we blijven hanteren. Goede handelsrelaties, zeker met ontwikkelingslanden, zijn daarbij cruciaal.

  • Goedkope energievoorziening is een belangrijke voorwaarde voor economische ontwikkeling. Vermits e=mc2 (een formule die bijna te mooi is om waar te zijn) is kernenergie hiervoor de beste optie op wereldschaal. Afhankelijk van de locatie kunnen andere energiebronnen zoals hernieuwbare energie uiteraard ook een rol spelen.

  • Minder beroep doen op fossiele brandstoffen heeft belangrijke positieve neveneffecten: zo worden we minder afhankelijk van landen met soms bedenkelijke regimes en kunnen we een hoogwaardige grondstof zoals aardolie aanwenden voor betere toepassingen.

U merkt waar dit naartoe gaat. We zitten in de ongewone situatie waarbij de conclusies in grote lijnen dezelfde zijn, of u de AGW-hypothese nu aanvaardt of niet. De krachtlijnen zijn vrije markten, technologische innovatie en kernenergie. Dat is een geweldige opportuniteit om de controverse achter ons te laten en ons te concentreren op het te volgen beleid.

Zoals u weet merken we hier in de praktijk niets van. Dat komt omdat mijn vooronderstelling van de rationele analyse niet klopt. Onder de AGW-aanvaarders is er weliswaar een rationele minderheid, de ecomodernisten, maar vele anderen gedragen zich eerder als ware gelovigen die allesbehalve rationeel redeneren. Als dat wel zo was zagen we nu massale betogingen voor kernenergie. In de plaats daarvan krijgen we betogingen van klimaatjongeren die met de enthousiaste steun van klimaatvolwassenen eisen dat de overheid snel "iets doet", zonder dat iemand van hen kan zeggen wat dan wel. Ondertussen denkt 6 op 10 jongeren blijkbaar dat kerncentrales CO2 uitstoten. Let wel, ik verwijt hen amper iets, maar hun ouders en opvoeders des te meer.

Bij een deel van de gelovigen moeten we zelfs twijfelen aan hun goede bedoelingen. Het klimaat lijkt hen geen barst te interesseren: het is hen blijkbaar enkel te doen om het omverwerpen van "het systeem". Inmiddels dreigt zelfs geweld.

Het gevolg van zoveel irrationaliteit is triest. De CO2-uitstoot in België zal de komende jaren immers beduidend stijgen. Door de decennialange verkettering van kernenergie en de plotse verkettering van dieselwagens gaan we nu immers gascentrales bouwen en zal het aandeel van de benzinewagens in het wagenpark toenemen.

Veel sceptici zijn al evenmin rationeel. Soms lijken ze op een club van amateur-wetenschapsfilosofen die niet weten waar de klepel hangt. Zo wijzen ze voortdurend op het belang van twijfel terwijl daar in hun eigen stelligheid geen zweem van terug te vinden is. Twijfel is iets voor anderen blijkbaar.

Een aantal waarheden over hypotheses interpreteren ze systematisch verkeerd. Natuurlijk moet elke wetenschappelijke hypothese betwijfelbaar zijn, maar dat is op zich geen reden om aan een hypothese te twijfelen. Natuurlijk is de kwaliteit van een hypothese initieel onafhankelijk van het aantal wetenschappers dat haar onderschrijft, maar dat is geen reden om het verdacht te vinden als een groot aantal wetenschappers dat uiteindelijk wel doet. Te allen tijde is er slechts één criterium om een hypothese finaal te beoordelen: empirische gegevens.

Ondertussen verliezen de sceptici de essentie uit het oog: dat de agenda van de meesten onder hen voor een groot stuk samenvalt met die van de ecomodernisten. De ellenlange discussies over woorden en het eigen gelijk zijn dus futiel. Rationeel is anders.

Zo krijg je dan wat er tegenwoordig gebeurt met wetenschapsfilosoof en ecomodernist Maarten Boudry. Veel gelovigen spuwen hem uit omdat hij bijvoorbeeld begrip heeft voor ontwikkelingslanden die andere prioriteiten hebben dan het klimaat, of omdat hij de klimaatbeweging religieuze trekjes verwijt. Voor hen is hij een ontkenner. Veel ontkenners spuwen hem dan weer uit omdat hij niet recht in de ontkenningsleer is hoewel ze zich grotendeels kunnen vinden in zijn conclusies. Voor hen is hij een gelovige, wat in het geval van Boudry redelijk belachelijk is.

De sceptici zouden beter moeten weten. Ze moeten stoppen met de futiele discussies en samen met de ecomodernisten aan hetzelfde zeel trekken. Anders ligt de ruimte open voor klimaathysterici en ecofascisten.